De kunst van vliegen

Reichengasse: Essays von Anton Christian Glatz (2016)

Uit Richard Steele, De Guardian of de Britsche zedenmeester – Tweede deel (Rotterdam, Jan Daniel Beman / Amsterdam, Balthazar Lakeman, 1730) p 154-160; ‘XXII Redenvoering’ onder het motto ‘Met snelle vleugelen verlaat hy 't aardsch gewemel’. Een andere vertaling verscheen in Verzameling van ernstige en boertige mengelstoffen - derde deel (Amsterdam, Balthazar Lakeman, 1726, p 197-250).

 

De meeste Filosoofen onder de regeering van Koningk Karel waaren bezig met het uitvinden van de kunst van vliegen. De beroemde Bisschop Wilkins was onder andere zoo verzekert dat deeze kunst uitgevonden zou worden, dat hy niet twyffelde of het zou in volgende tyden zoo gemeen zyn een man, voorneemens om een reisje te doen, te hooren vraagen naa zyne vleugels, als nu naa zyn paardt. Deeze kunst maalde de grootste verstanden van dien tydt zoo in het hoofdt, dat zy werkelyk gezelschap maakten om samen naar de Maan te reizen; en weinig verlegen hoe zy 'er zouden komen, waaren zy alleen bekommert hoe zy onder wege de kost zouden krygen. Eene vrouw meende deeze zwarigheit weg te neemen. Yder heeft gehoort van de harsenschimmen van eene Dame van groot aanzien, die in denzelven tydt lang bezig geweest is met kasteelen in de lucht te bouwen, om tot pleisterplaatsen van deeze nieuwe reizigers te strekken. Maar deeze dingen zyn te gemeen om 'er my verder over uit te laaten. Ik zal myne leezers ook niet ophouden met een verhaal van voorbeelden van byzondere menschen, die, tot eenige volmaaktheit in deeze kunst gekomen, d'er proeven van getoont hebben in het aanzien van eene groote menigte toekykers. In plaats van dit zal ik mynen Leezer onderhouden met den volgenden brief van eenen kunstenaar, die deeze uitvinding weder opgevat heeft. Hy verbergt zyn' rechten naam onder dien van den eersten uitvinder deezer nutte kunst. Maar laat ons zien wat deeze nieuwe Dedalus schryft.

MYN HEER,


Dewyl ik weet dat gy een voornaam en yverig beschermer van alle nutte kunsten en weetenschappen zyt, heb ik geoordeelt u bekent te moeten maaken, dat ik door de groote poogingen van myn vernuft en mynen onvermoeiden vlyt in de  vliegkunst vry ver gevordert ben. Ik flodder alle morgen twee of drie uuren lang door myne kamer; en als ik myne vleugels aan heb, kan ik met eenen sprongk reeds zestien roeden, vyf voeten, negen en een halve duim verre komen. Jaa myn Heer ik durve, zonder roem gesproken, zeggen dat ik reeds zoo wel kan vliegen als een Kalkhoen, en ik leer noch dagelyks. Indien ik voortaan in myne onderneemingen slaage, gelyk ik begonnen heb, meen ik de waereldt in 't kort een staaltje van myne kunst te toonen.

    Op den eersten dankdag meen ik schryeling op den weêrhaan van eenen onzer torens te gaan zitten, en op het lossen van het geschut van den Tour de heele stadt over te vliegen. Op het dak van White Hall meen ik een poosje te rusten, en eindelyk in St. James-Park neêr te stryken.

    Eene zoo doorstraalende proeve zal de waereldt overtuigen dat ik geen snorker ben, en dat myne kunst geen harsenschim is, gelyk de quaadaardigheit uitstrooit. Maar eer ik myne bequaamheit in het openbaar toone, zal ik octrooi verzoeken om alleen vleugels, voor de natie te mogen maaken, en dat elk op lyfsstraffe verboden worde te vliegen met andere vleugels als van myn maaksel. Ik ben voorneemens zelf te werken voor het Hof, én voor de Grooten der Kroone, en myne knechts zullen het volk voor een civile prys bedienen. Ik zal desgelyks verzoeken dat ik alleen alle luiden van aanzien in myne kunst zal mogen onderwyzen; en ik denk noch tydt noch  moeite te spaaren om hen zoo bequaam te maaken als ik zelf ben. Wat de Dames belangt, die zal ik zoo zacht handelen als 't mogelyk is, en om haar allengs tot vliegen te gewennen, zal ik haar de eerste  veertien dagen op mynen rug door de lucht voeren; want ik weet dat dit zoet geslacht wat vreesachtig is.

    Ik ben ook van meening om op het eerste ballet dat in den Schouwburg op de Hooimarkt staat gehouden te worden, in myne veders en pluimaadje gelyk een Amerikaansch Prins te verschynen, om de luiden van fatsoen te doen zien hoe aardig zy in hunne reisklederen zullen toonen.

    Gy weet Myn Heer dat het gemeen doorgaans met een onverantwoordelyk

vooroordeel ingenomen is tegen alle uitvinders van nieuwigheden; en daarom worde ik van het onbesuisde volk voor een' uil gescholden, als ik van myne kunst spreek. Dit onwaardig loon voor eene zoo nutte uitvinding zou my doen besluiten om de domme waereldt altoos op de logge aarde te laaten wandelen, indien ik niet overtuigt was dat gy met alle mensschen van verstandt de zaaken met een ander oog beschouwden, en beter gedachten van my en myne kunst hadt.

    Het is niet nodig Myn Heer dat ik my hier uitlaate over de voordeelen die myne kunst de natie zal aanbrengen. Zy doen zich van zelfs op. De struikrovers zullen voor eerst eer van honger dan op het Schavot sterven als wy deeze nieuwe wegen gebruiken. Hoe veel zullen de huisgezinnen, die koets en paarden houden, hier niet by uitwinnen. Ik wil niet spreeken van Posten, Pakket-booten, wagens en schuiten, die men door myne uitvinding zal kunnen missen, en derhalven groote sommen bespaaren. Met een woordt, als de waereldt myne kunst verstaat, zal men meer zaaken konnen verrichten in zeventig jaaren als nu in duizendt. Dit is genoeg om my en myne kunst in uwe bescherminge te beveelen.


Ik ben,

MYN HEER,

Uw gehoorzame en vernuftige Dienaar,

DEDALUS.

Deel deze pagina

Ik heb het ontwerp van deeze hedendaagsche Vliegers rypelyk overwoogen, en beslooten myn uiterste best te doen om te beletten dat geen mensch zich by mynen tydt op vleugels vertoone. Want indien deeze kunst eens doorgaat; zal zy ontelbaare zedeloosheden met zich in de waereldt brengen, en alle deugdt, die noch onder de menschen overig is, zou met deeze nieuw gevonde vleugels haast wegvliegen. Zy zouden aan beide sexen gelegentheden tot minneryen geeven, die zy niet kunnen vinden nu zy niet anders als twee beenen hebben om zich van de eene naa de andere plaats over te brengen. Het zou gemeen zyn twee gelieven elkander tegen middernacht op het monument te zien verscheidden; en de koepel van St. Pauwels Kerk, 's nachts met mannen en vrouwen bedekt, zou by maanlicht een duiveslag vol doffers en duiven gelyken. Men zou dikwils een moesjonker in een dakvenster zien vliegen, en een minnaar jagt op zyne minnaresse zien maaken gelyk een Sperwer op een Leeurik. Men zou in geen somber bosch konnen gaan wandelen zonder eene geheele kudde schoonheden op te stooten. Het lot der getrouwde mannen zou vooral beklaaglyk zyn; want zy zouden altoos in vreeze, en bekommert moeten weezen over het gene boven hunne hoofden geschiedde. Het is waar dat zy de vleugels van hunne vrouwtjes zouden kunnen wegsluiten, maar wat zou hun dat kunnen baaten, als 'er geheele vlugten van jonge liefhebbers boven hun huis zweefden om de gunstige gelegenheden te verspieden? Hoe angstig zou een vader niet weezen terwyl zyne dochter om eene wandeling vloog. Jaa elke erfdochter zou altoos eene oude matrone moeten hebben die haar achter naa vloog. Met een woordt, men zou de lucht in ’t kort vol wildt zien. Ik wil myn' Correspondent echter wel toestaan dat men meer zaaken zou kunnen verrichten als nu. Maar vermits de menschen meer quaad doen als goedt, weet ik niet of men die spoedigheit wel als een voordeel kan aanmerken.

    Wat hier van zy, ik geloof niet dat het onzen man moeyelyk zal vallen het octrooi te verkrygen 't welk hy denkt te verzoeken. Het is zeker dat 'er meer menschen tegen op zullen komen dan men ooit tegen eenig ander monopolium heeft gezien. Een arbeidsman kan gene koets voor zyn wyf houden, maar vermits onze Dedalus zegt dat hy voor een' redelyken prys zal arbeiden, zou hy haar ligt een paar vleugels kunnen koopen, met welke zy naar allen schyn 's morgens en ’s avonds een luchtje zou gaan scheppen; en zy zyn zonder dat dikwyls genoeg op den tril.

    Ik heb hier de quaade gevolgen van deeze kunst alleen in zaaken van liefde  aangetoont; en noch ontelbaare zwarigheden ten opzichte van andere zaaken tegen deeze geestige uitvinding in te brengen; maar deeze zal ik bewaaren tot dat ik mynen vriendt schryelinx op den weêrhaan van een' toren zie zitten.