Democritus minor
Markies Louis-Antoine Caraccioli (1719-1803) was een Franse broodschrijver die naast een reeks religieuze werken enkele amusante boeken anoniem liet uitgeven. Typografisch origineel was een reeks werken in verschillende kleuren. In zijn Le Livre à la mode (1759) dreef hij de spot met de gangbare modes van zijn tijd. De eerste editie werd gedrukt in groen, de tweede in rood, de derde in geel en de vierde in vier kleuren. “Men moet alle smaken tevreden stellen”, beweerde hij en bovendien zijn deze zo vluchtig als sommige kleuren zelf… “Al wat nieuw is behaagt en zo zal ook dit boek behagen”. Ik vertaal nu vrij uit het voorwoord van de eerste editie:
Al te lang verschijnen boeken in een lugubere vorm. Moet men in een vrolijke eeuw als de onze schrijven in zwarte letters die het beeld oproepen van doodskisten en begrafenissen? Men zou zeggen dat elk werk de rouw van zijn auteur draagt en dat deze diepzinnige filosofen, die nooit glimlachen en het onheil van de mensheid voorspellen, hun trieste en sombere ideeën schilderen met letters die overeenkomen met hun misantropie. Dat schrijvers vol gratie en elegantie hun goed humeur en blijdschap zouden zwart maken door een heel sombere en melancholische druk is ondenkbaar. […] Zou het niet passen dat de druk van een boek overeenstemt met het boek zelf en dat heel vrolijke letters vrolijke ideeën uitdrukken? […] Niets is meer deprimerend en onaangenaam dan te bladeren in een heel zwart boek te midden van een kamer opgevrolijkt door de meest charmante verguldsels en de meest levendige kleuren.
[Louis-Antoine Caraccioli] Le Livre à la mode. A Verte-Feuille, De l'Imprimerie du Printemps, au Perroquet, l'Année nouvelle [1759]. Le Livre à la mode. Nouvelle édition, marquetée, polie & vernissée. En Europe, Chez les Libraires, 1000700509 [1759]. Le Livre de quatre couleurs. Aux Quatre-éléments, De l'Imprimerie des Quatre-Saisons, en 4444 [1760]. De boeken verschenen anoniem en achter de fictieve uitgevers ging telkens Jean-François Bassompierre uit Luik schuil. Zie: Didier Travier, ‘Louis-Antoine Caraccioli ou les amusements typographiques d’un moraliste mondain’ in L’écrivain et l’imprimeur (Presses universitaires de Rennes, 2010) p 175-192.
De Franse kolonel, amateur wetenschapper en parapsycholoog Albert de Rochas d'Aiglun voelde zich uitgedaagd door de boeken van Caraccioli en kwam met zijn uitgever tot een typografische krachttoer met zijn Le Livre de demain (Blois, Raoul Marchand, 1884): gedrukt op 44 soorten papier waaronder verschillende gekleurde. Hij wilde daarmee aantonen dat zelfs een ‘landelijke’ drukker in staat zou zijn met kleuren niet alleen een boek te versieren maar ook de schrijver een helpende hand toe te steken. Zo moest het boek van morgen het saaie zwart-wit boek van gisteren overvleugelen.
Nog voor het einde van de 18de eeuw had ‘De menschenvriend’ de boodschap begrepen:
Zo als ik my nederzet, om iet voor myne Lezeren op 't papier te brengen, ontvang ik eenige afgedrukte Nommers van dit weekblad. Alles verandert, dacht ik nu maar myn Drukker niet hy – blyft by het oude, het blyven zwarte letters. Byzondere inval! zeggen onze Lezers! – zy is zo byzonder niet, zy is overeenkomstig de heerschende genie der meesten van onze Landgenooten. Par exemple, zou het, dans ce siecle eclairé, die zoo veele veranderingen oplevert, ook niet in de mode te brengen zyn, dat men eens de boeken met eene andere couleur drukte; zwart, altoos zwart, si quel mauvais gout? geen kleur is immers akeliger en naarder – ja monseigneur le diable wordt zelfs altoos zwart afgebeeld. In 't midden deezer eeuw heeft men het getendeerd. Men zag le livre de quatre couleurs – les livres à la mode en rouge et vert, maar ils sont parus et disparus au même temps. Hoe kwam zulks? alleen par un manque de gout. Thands schrikken onze Dames, aan couleurs en nuance gewoon, op 't gezigt dier treurige letters – ze zyn goed voor le petit peuple en voor boerenoogen, maar oogen du beau monde, en dit zyn fyne, delicate, doordringende oogen, moeten op aangenaame voorwerpen vallen. – 't Is wonder, dat onze Drukker daar van geen gevoel heeft – de man spreekt geduurig: dat wy toch vooral het algemeene nut moeten beöogen, nu dit zyn wy met hem volkomen eens, wy willen aan onzen naam gaarn door daaden beändwoorden, maar ook hierom willen wy de letters met een andere couleur doen voorkomen. Wy klagen over de onkunde, die meestal by onze galanten heerscht; maar die onkunde spruit alleen uit onze treurige manier van drukken. Boeken met groene, roode, blaauwe letters zouden by des, en de zwaarste werken, ja zelfs de Vaderlandsche Historie, […] naar dit concept gedrukt, alleen om de kleur der letteren gelezen worden. – Waarom? dans ce siecle tout est perfectioné. Men meubleert, men eet, kleedt zich, ja zelfs on se mouche et crache à la moderne, waarom zou men dan ook niet drukken à la moderne? […] Men klaagt thands, dat ‘er geen nieuws in de meeste boeken is – maar ook die klagt zoude ophouden by de verschyning van een boek, waar van ieder woord of regel door een byzondere kleur genuanceerd was.
‘Iet voor de drukker van dit weekblad’ in De menschenvriend – Vierde deel (Amsterdam, Martinus de Bruyn, 1791; p 289-296)