Democritus minor
“Men zegt, dat de mensch een gezellig dier is en dit is zoo waar, dat de menschen onder malkanderen, zig van allerley gelegenheden en voorwendzelen bedienen, om dat zoort van kleine vermakelyke byeenkomsten op te regten, die men gemeenlyk Genootschappen of ook wel Kollegien noemt. Wanneer het gebeurt, dat verscheide menschen over eenig onderwerp, van hoe weinig belang het ook zy, een en dezelfde denkbeelden hebben, zoo ontstaat 'er uit deze geringe gelykvormigheid dikmaals een zoort van broederschap, die hen noopt, om van tyd tot tyd by malkanderen te komen.” Met deze ‘ernstige’ introductie begon The Spectator (onder redactie van Richard Steele en Joseph Addison) aan een reeks persiflages van de populaire Engelse clubs en ‘societies’ (hier in vertaling: De Spectator, of Verrezene Socrates. Eerste deel. Amsterdam, Josua Steenhouwer & Hermanus Uytwerf, 1720 p 63). Van diverse verzonnen genootschappen besprak de Spectator spottend de doelstellingen, de reglementen en soorten bijeenkomsten. Het genre kende in de 18de eeuw snel navolging. Hier volgt een chronologische lijst.
Fictieve genootschappen in de 18e eeuw
lijst downloaden
zie ook Pruikpoëten & Beuzelaars