Democritus minor
Het tijdschrift The Spectator, geredigeerd door Richard Steele en Joseph Addison, verscheen slechts van 1711 tot 1714 maar had een grote invloed en kende heel wat navolging. Het blad wilde enerzijds het leespubliek vermaken, vaak met roddels uit koffiehuizen, maar stelde zich ook moraliserend op rond maatschappelijke thema’s. Een selectie hieruit werd in het Nederlands vertaald als De Spectator, of Verrezene Socrates (1720-1727) en Justus van Effen liet zich erdoor inspireren om een eigen tijdschrift uit te geven, de Hollandsche Spectator (1731-1735). Zie Slechte poëten
Uit deel III van De Spectator, of Verrezene Socrates (1723) komen deze ‘dagboeken’.
Dagregister van een ledig-gangers bedryf
Maandag 's morgens om 8 uuren, heb ik my aangekleed, en eens door de Zykamet gewandelt. Ten 9 uuren dito myn koussen opgegebonden, en de handen gewasschen, tusschen tienen en eenen heb ik drie pypen Vergini Tabak gerookt, het Suplement en de Courant gelezen. De zaken in 't Noorden gaan slecht. Mr. Nisby's gevoelen hier over.
Ten een uur, myn jongen bekeven om dat hy myn Snuyfdoos verlegt had.
Ten 2 uuren, heb ik my neergezet om te eeten. NB. De Beulingen waren te mager en geen Rozynen genoeg in.
Van 3 tot 4 uuren, een uiltje gevangen.
Van 4 tot 6 uuren, heb ik een wandelingetje buiten de Stad gaan doen, de Wind Zuyd-Zuyd-Oost.
Van 6 tot 10 in onze Byeenkomst geweest. Nisby's gevoelen over de Vrede.
Ten 10 uuren te bed gegaan, en vast door geslapen.
Dingsdag, zynde een Heiligen dag, ben ik na myn gewoonte te 8 uuren opgestaan.
Ten 9 uuren, myn handen en troni gewasschen, my laten scheeren, en myn schoenen met dubbelde zoolen aangetrokken.
Ten 10, 11, 12, een wandeling na Islington gedaan.
Ten 1 uur, een kannetje heel lekker bier by Moeder Cob gedronken.
Tusschen 2 en 3 uuren, van myn wandeling weer te huis gekomen. Een stuk van een Kalfsbout en een Ham gegeeten. NB. Daar zou Spruitekool wel by gesmaakt hebben.
Ten 3 uuren, heb ik na ouder gewoonte een middagslaapje gehouden.
Van 4 tot 6, in 't Coffyhuis geweest, de Courant gelezen. Een kop Coffy en Thee onder malkander gedronken, de grote Vizier is gewurgt.
Van 6 tot 10, heb ik in onze byeenkomst geweest. Nisby's Discours over den groten Turk.
Ten 10 uuren gedroomt van den groten Vizier; de slaap telkens afgebroken.
Woensdag, om 8 uuren des morgens, is 'er een tong uit een van myn gespen gebroken. De handen gewasschen, maar de troni niet.
Ten 9 uuren, den slager zynę Rekening betaalt. NB. Hy moet my de laatste bout vergoeden.
Ten 10 en 11 in 't Coffy-huis, de verwarring in 't Noorden hoe langer hoe groter. Een Vremdeling, met een zwarte paruik op, vroeg my hoe de Actien stonden.
Van 12 tot 1, buiten de Stad gewandelt, de Wind was Zuiden.
Van 1 tot 2, anderhalve pyp gerookt.
Ten 2 uuren volgens myn gewoonte middagmaal gehouden. Ik had goeden appetyt.
Ten 3, schoot ik schielyk uit de slaap, door het vallen van een Tinne schotel. NB. De Keukenmeid heeft het vryen in ’t hooft en past hierom niet op haar dingen.
Van 4 tot 6 in 't Coffy-huis geweest, de tydingen van Smirna brengen mee, dat de groote Vizier eerst gewurgt, en daar na onthooft is.
Ten 6 uuren 's avonds, heb ik een half uur in ons gezelschap geweest. Mr. Nisby van gevoelen, dat de groote Vizier den zesden dezer niet gewurgt is.
Ten tien uuren te bed gegaan, en zonder wakker worden geslapen tot des morgens om 9 uuren.
Donderdag ten 9 uuren, te huis gebleven tot 2 uuren na den middag, om den Ridder Thimotheus op te wachten. Hy heeft my myne Lyfrenten niet gebracht, gelyk hy belooft had.
Ten 2, ben ik aan Tafel gaan zitten, weinig honger; het bier was zuur, 't Ossevlees te zout.
Ten 3, heb ik na myn gewoonte, niet kunnen rusten.
Ten 4 en 5, een Oorvyg aan myn knecht gegeven, de keukenmeid de deur uitgezet. Na den Ridder Timotheus gezonden. Ik ben dien avond niet in gezelschap geweest, en ten 9 uuren te bed gegaan.
Vrydag den morgen doorgebracht, met te denken wat 'er aan haperen mocht, dat de Heer Timotheus niet gekomen is, die een quartier voor twaalven evenwel quam opschieten.
Op den middag een nieuwe knop op myn rotting gekocht, en een tong voor myn gesp. Een glas Alssem-wyn gedronken, om een grage maag te krygen.
Ten 2 en 3, gegeten en welgeslapen.
Van 4 tot 6, in ‘t Coffyhuis geweest, daar ik Mr. Nisby vond. Verscheide pypen gesmookt. Mr. Nisby is van gevoelen, dat Coffy met zoet hooftpyn verwekt.
Ten 6 uuren begaf ik my na ons gezelschap, om dat ik Kassier was, ik bleef 'er heel laat.
Te middernacht na ik wat geslapen had, droomde ik dat ik met den groten Vizier dunbier dronk.
Zaterdag, ten elf uuren wakker geworden, ging ik een wandeling buiten de Stad doen. De Wind Noord-Oost.
Ten 12, overviel my een slag-regen.
Ten 1 uur, Nademiddag weer te huis gekomen zynde, droogde ik myn kleren.
Ten 2 uuren, Mr. Nisby at by my, het eerste gerecht was een Schotel met Ossemergpypen. Het tweede een Varkenskop met een Bouteilje Wyn van Brooks en Hellier.
Ten 3 uuren, sliep ik langer als na gewoonte.
Ten 6 begaf ik my na 't gezelschap 't scheelde weinig, of ik had in een goot gevallen. De grote Vizier is voor vast dood.
In een volgend nummer brengt de Spectator een nieuw dagboek, voorafgegaan door een korte commentaar: “Het Dagregister, daar ik onlangs myne Leezers mee vereert heb heeft my verscheide brieven op den hals gehaalt, met het levensgedrag dat vele luiden houden, volgens de zelfde schets opgestelt. Ik heb het Dagregister van een Dronkaart, van een Zot, van een Hoerejager, en onder verscheyde andere stukken van de zelfde natuur die men my medegedeelt heeft, is er een dat heel zeldzaam is, en voor titel voert het Dagregister van een Kannibaal. Hier uyt zie ik, dat veele luiden het oogmerk van myn laatste vertoog niet wel begreepen hebben. Ik had het zoo zeer niet op de Ondeugt als op de Ledigheid gemunt, en ik had eer de perzonen in 't oog, die zich met beuzelingen ophouden; als die gene die in misdaden en ongebondentheden den tyd door brengen.”
Dingsdaag's nacht, Bezig geweest met het ontwerp van myn register, ik heb niet voor een uur te bed kunnen gaan.
Woensdag morgen van 8 tot 10, twee koppen Chocolaat op 't bed gedronken en ben naderhand weer ingeslapen.
Van 10 tot 11, een Boteram gegeten, een kopje Thee-boei gedronken, en den Spectator geleezen.
Van 11 tot 1 uur Nademiddag voor myn Spiegel gezeten, en een nieuwe Kuyf gepast. Order gegeven dat zy Diaantje zouden wassen en kammen. NB. Blaauw staat my beter als eenige andere kouleur.
Van 1 tot half drie, heb ik in de koets na een Fransche Kramers winkel geweest, en een paar Wayers gekocht.
Van half drie tot 4, heb ik den tyd met eten doorgebracht. NB. Myn Hr. Frulleman passeerde voor by myn deur, met zyn knechts in nieuwe levery gekleed.
Van 4 tot 6, my gekleed, de visite gaan afleggen by de oude Mevrouw Vrolykhart en haar Zuster, na dat ik had horen zeggen, dat zy den zelfden dag na haar buitenplaats waren gereden.
Van 6 tot 7, Bassette gespeelt. NB. Nooit weer op Ruiten-Aas te zeiten.
Donderdag, van gisteren avond ten elf uuren, tot dezen morgen om 8 gedroomt, dat ik tegen myn Heer Frulleman ponteerde.
Van 8 tot 10, Chocolaat gedronken en twee bedryven van de Cid in myn bed gelezen.
Van 10 tot elf aan de Theetafel; Joli van myn Heer Frulleman laten leenen voor Diaantje. De Comedie en Opera-brief jes gelezen, een brief van Hr. Frulleman gekregen. NB. Ik heb dien in myn juweel-koffertje opgesloten.
Het overige van den morgen, de Kamenier Fontange; wat zy my gezegt heeft, van 't Watertje dat Mevrouw Lorrestein gebruikt, om goed vel te houden, een tand uit myn Schildpadde kammetje gebroken. Frans gezonden om te vernemen, of Mevrouw Kniesdarm de laatste nacht wel geslapen heeft, na dat zy haar Aap uit het venster zag springen. My dacht dat ik bleek was. Fontange zeide my, dat myn Spiegel my ongelyk dede.
Ten drie uuren was ik gekleed.
Van drie tot vieren, het eeten was koud geworden, eer ik aan tafel ging zitten.
Van 4 tot 11, op een Salet geweest, myn Heer Frullemans oordeel over Boileau. Zyn verhaal van de Kannibalen, de zin die hy had in een Speldekussen, Schildery in zyn Snuifdoos, de oude Mevrouw Lorrestein heeft my haar Kamenier toegezeid om myn hair te snyden. Vyf Pistoolen met Ombre verloren.
Te Middernacht te bed gegaan.
Vrydag om 8 uuren des morgens noch te bed, al de brieven van myn Heer Frulleman nagelezen, Joli en Diaantje.
Ten ten 10 uuren. Voorgenomen den ganschen dag te huis te blyven en geen visiten afte wachten.
Van 10 tot 12, raadgepleegt met myn wolle-naaister. Een stelzel linten gepast. Een blauw porcelyne kopje gebroken.
Van 12 tot 1, heb ik my in myn kamer opgesloten, om te zien of ik de gang en het air van de jonge juffrouw La Mode kon machtig worden.
Ten 1 uur na de middag eischte ik myn werk en borduurde een half violet-blad aan de neusdoek, dien ik begonnen heb. De oogen deden my zeer, en myn hoofd werd zwaar. Myn werk aan een kant gegooit, en de Cid verder uitgelezen.
Van 3 tot 4, heb ik gegeten.
Van 4 tot 12. Van gedachten verandert, ik kleedde my aan om uit te gaan. Tot middernacht Ombre gespeelt. Ik vond Juffrouw Quatong te huis. Ons gesprek. De steenen van Juffrouw Glimp haar karkant zyn valsch. De oude Juffrouw Schoontyd trouwd met een jongen lafbek, die geen duit in de wereld heeft. Juffrouw Toezicht is na haar buite-plaats gegaan. Tomas Hoveling heeft rood haar. NB. Juffrouw Quatong beet my in 't oor, dat zy my iets aangaande Myn Heer Frulleman te zeggen had: ik ben verzekert dat het niet waar is.
Tusschen middernacht en een uur, droomde ik dat Myn Heer Frulleman op de knien voor my lag en my Chimene noemde.
Zaterdag, ben ik des morgens om 8 uren opgestaan en voor myn Kapspiegel gaan zitten. Van 8 tot 9. Een half uur lang met een moesje getalmt, eer ik kon besluiten waar ik het leggen zou. Ik heb het eindelyk boven myn linker winkbraauw geplaatst.
Van 9 tot den Middag myn Thee gedronken en my aangekleed.
Van den middag, tot twee uuren in de Kapel geweest. Daar was een talryk goed gezelschap. NB. het derde air van van de nieuwe Opera. Mevrouw Lorrestyn stonden de kleeren yzelyk lelуk.
Van 3 tot 4 gegeten. Juffrouw Kaatje quam my afhalen om na de Opera te gaan, eer ik eens van tafel was opgereezen.
Van 4 tot 6. Thee gedronken. Een knecht weggejaagt, om dat hy Diaantje geslagen had.
Ten 6 uuren begaf ik my na de Opera. Ik heb daar Myn Heer Frulleman niet voor het begin van het tweede bedryf gezien. Hy sprak met een Heer die een zwarte pruik op had. Hy groette eene Dame die in een logie recht over hem zat. Hy en zyn vrind klapten in de handen toen Nicolini in het derde bedryf ophielt met zingen. Myn Heer Frulleman riep ancora. Hy geleide my tot aan myn koets. My dunkt dat hy myn hand drukte.
Ten 11 uuren te bed gegaan. Nare dromen gehad. My dacht, Nicolini zeide dat hy Myn Heer Frulleman was.
Zondag. Onpaslyk geweest
Maandag ten 8 uuren wakker gemaakt door juffrouw Kaarje. De Cid lei op een stoel voor myn bed. Juffrouw Kaatje zei van buiten de acht schoonste verzen van het gantsche stuk op. Wy gongen in ons Nachtgewaad na den waarzegger, volgens onze afspraak. Hy zeide my dat myn minnaars naam met een G aanvong. NB. hy was er niet ver van daan; want had hy de letter die er voorgaat genoemt, zoo had hy het geraden. & c.