Democritus minor
Frederik de Grote, koning van Pruisen, onderhield gedurende meer dan 40 jaar een correspondentie met de Franse schrijver en filosoof Voltaire. Uit deze historisch boeiende documentatie volgt hier een selectie bijzondere citaten, met vooral een scherpzinnige en ironische kijk. Ze zijn gegroepeerd per thema met verwijzing naar het boek Voltaire Briefwisseling met Frederik de Grote, 1736-1778. Vertaald en ingeleid door Hannie Vermeer-Pardoen (Amsterdam Van Gennep, 2007): F = Frederik, V = Voltaire; verder telkens het jaartal en betreffende pagina in het boek.
Boeken en schrijven
Ik rijm om te rijmen, maar ben ik een poëet,
Omdat ik zo goed weet waar ‘k komma’s plaatsen moet
En jong reeds aan die kwaal, die dichtersmanie leed,
Om een lied te dichten op voor- en tegenspoed?
F1737 p61
…Duitsers zijn arbeidzaam en graven diep. Als ze eenmaal een onderwerp te pakken hebben, weten ze van geen ophouden. Hun boeken zijn van een slaapverwekkende wijdlopigheid. F1737 p84
Ik sluit mij geheel aan bij uw mening over toneelstukken. De liefde, die betoverende hartstocht, zou alleen mogen worden gebruikt als de specerijen waarmee de ragout wat pikanter wordt gemaakt, maar je moet er niet te scheutig mee zij, want dan krijgt alles dezelfde smaak en proef je geen verschil meer. F1738 p164
Die belach’lijke betweters,
Die zwetsers en die windbuilen,
Muggenzifters, lettervreters,
Die om punt en komma huilen.
V1740 p327
Als iemand op de kaft afgaat
Bij ’t kiezen van auteur of boek,
Dan merkt hij als hij ’t openslaat:
Mijn oordeel, dat is lariekoek!
F1740 p367
Ik heb aan u een verzoek:
Mocht gij op een kwade dag
Mij noemen in een verslag,
In een gedicht of een boek,
Maak dat ik daarin herken
’t Gebruik van uw goede pen.
F1759 p704
Naar aanleiding van mijn werk zal men zeggen: ‘t Is al heel wat dat die koning niet helemaal achterlijk is geweest; het is niet onaardig; als hij als een gewoon burger was geboren, zou hij heel goed zijn brood hebben kunnen verdienen als corrector bij een of andere uitgeverij; en dan wordt het boek daar neergegooid, vervolgens worden er papillotjes van gemaakt, en dan wordt er nooit meer over gesproken. F1770 p789
Slechte boeken zijn vaak bijzonder nuttig, omdat ze aanleiding geven tot het schrijven van goede boeken. V1770 p799
De Eeuwige heeft vroeger uw voorganger Ezechiël bevolen een perkamenten boekrol op te eten; ik had uw tekst op papier ook wel willen opeten, als ik hem niet honderdmaal liever had herlezen. V1771 p818
Op mijn leeftijd is het enige feest dat mij nog genoegen kan doen het lezen van goede boeken. F1771 p831
Ik verzoek Uwe Majesteit om met die kletskoek te doen wat ik u al met zo veel andere boeken heb zien doen. U nam de schaar, knipte alle bladzijden die u verveelden eruit en bewaarde de bladzijden waar u plezier in had, en zo bracht u dertig boekdelen terug tot een of twee, een uitstekende methode om ons te genezen van die onbedwingbare lust tot veelschrijverij. V1775 p654-655
Maar ik heb mij weer laten meeslepen door mijn babbelzieke pen; ik heb de logodiarree en ik klad voor niets zo veel papier vol om u dingen te zeggen die u beter weet dan ik. F1775 p959
Kleine schrijver, onthoud toch goed
Dat gij u altijd hoeden moet
Voor al te grote overmoed.
F1775 p961-62
Roem en afgunst
Dat is het lot van grote mannen; hun superieure geest stelt hen steeds weer bloot aan de giftige pijlen van laster en nijd. F1736 p21
Nee, mijnheer, het geruzie onder geleerden zal mij nooit afkerig maken van de wetenschap; ik zal altijd onderscheid weten te maken tussen mensen die de wetenschap neerhalen en die wetenschap zelf. Hun gekrakeel komt gewoonlijk voort ofwel uit een mateloze eerzucht en een onverzadigbare honger naar roem, ofwel uit afgunst die een middelmatig man voelt voor de roem van een groot man, want die is een doorn in zijn oog. F1736 p28
Een naam al te beroemd is steeds een zware last. F1736 p32
Het komt dikwijls voor dat lieden die nog het meest afgaven op de daden van anderen, er zelf nog minder van terechtbrengen als ze in dezelfde omstandigheden verkeren. F1737 p106
…want een soldaat kan wel kritiek hebben op zijn generaal, maar hij is daarom nog niet in staat om leiding te geven aan een bataljon. V1737 p113
Ach, wat voelt een mens zich toch geneigd tot klagen over zijn lot als hij bedenkt hoe ongelijk de talenten zijn verdeeld die we meekrijgen! F1739 p257
Een prins die de vleierij in zijn geschriften bestrijdt, is net zoiets merkwaardigs als een paus die de onfeilbaarheid bestrijdt. V1740 p 307
Nu is het absoluut waar dat, als je goed kijkt naar wat roem eigenlijk is, er niet veel van overblijft. Door sufferds te worden beoordeeld, door domoren te worden gewaardeerd, je naam te horen noemen door het gepeupel dat onberedeneerd goedkeurt, afkeurt, mooi vindt, lelijk vindt, dat is niet iets om trots op te zijn. F1773 p863
Een paar mensen die voor deskundig doorgaan, beslissen over het lot van een toneelstuk; en degenen die van niets weten en zelf niet tot een oordeel in staat zijn, praten na wat de anderen hebben gezegd. Dat soort oordeel beperkt zich niet tot het toneel; je komt het overal tegen en het vormt wat iemands ‘reputatie’ wordt genoemd; En op die betrouwbare basis stoelt de roem. IJdelheid der ijdelheden! F1777 p1006
Theologie en filosofie
Wat de theologen aangaat, ik heb de indruk dat ze allemaal op elkaar lijken, tot welke godsdienst of tot welk volk ze ook behoren. Hun doel is steeds weer om een tirannieke macht te kunnen uitoefenen over de geest; dat is voldoende om hen te maken tot fanatieke vervolgers van allen die in in edele overmoed de waarheid durven te onthullen; hun hand is steeds gewapend met de banbliksem om het denkbeeldige spook van het ongeloof te vermorzelen, dat zij aan één stuk door zeggen te bestrijden, en in naam waarvan zij in werkelijkheid de vijanden van hun fanatisme en heerszucht bestrijden. F1736 p29
Elke filosofie gaat naar mijn mening over twee dingen, ten eerste over wat ieder mens met een gezond verstand al weet, en ten tweede over wat men nooit te weten zal komen. V1737 p66
Ongelukkig de filosoof bij wie er nooit eens een lachje af kan! V1737 p86
Veel willen weten mondt dikwijls uit in twijfel… en door te twijfelen komt men tot de waarheid. F1738 p177
Niets is zo waar […] als het feit dat wij hier op aarde geleid worden door een even onzichtbare als sterke macht, zoals kippen die men een tijdje in een hok heeft gezet om ze vet te mesten teneinde ze later aan het spit te braden, en die nooit zullen begrijpen wat de kok ertoe heeft kunnen bewegen om ze zo in een kooi op te sluiten. Ik wed dat als die kippen aan het redeneren slaan en theorieën bedenken over hun kooi, er niet één zal zijn die op de gedachte komt dat ze daarin gestopt zijn om te worden opgegeten. V1738 p183
Van de honderd mensen die menen dat ze kunnen denken, is er nauwelijks één die dat zelfstandig kan. De anderen hebben twee of drie ideetjes, die maar door hun hoofd blijven spelen zonder te veranderen of nieuwe vormen aan te nemen; en die honderste denkt wellicht wat een ander ook al heeft gedacht, maar zijn geest, zijn fantasie zal wel niet creatief zijn. Juist een creatieve geest kan een veelheid van denkbeelden voortbrengen, het verband tussen de dingen begrijpen dat een onnadenkend mens maar nauwelijks ziet: de kracht van zijn gezonde verstand is, volgens mij, het belangrijkste kenmerk van een geniaal man. F1739 p 273
Laat de paus verwoed tekeergaan,
Die oude schim van ’t Vaticaan,
Idool van demente dwazen,
Die zichzelf heeft opgeblazen
Tot Gods persoonlijk spraakorgaan,
Maar wiens gezag heeft afgedaan.
F1740 p 303-304
Het is vervelend voor filosofen dat zij alles moeten verklaren. Zij zijn gedwongen altijd maar tegen de maan te blaffen, en als ze niet iets tastbaars hebben, moeten ze maar wat bedenken. F1740 p335
Alleen de filosofie kan ons gelukkig maken. Ik heb het niet over de filosofie die bestaat uit getallen of waarnemingen, maar over de filosofie die ons onze dwalingen doet inzien en die ons innerlijke rust kan verschaffen zonder welke hier op aarde geen geluk mogelijk is. F1749 p581
Kunst en wetenschap
Kunsten en wetenschappen zijn altijd kinderen van de overvloed geweest. F1737 p39
De gewoonte heeft mijn aanleg voor kunsten en wetenschappen tot een tweede natuur gemaakt; als ik niet kan lezen of werken, ben ik net iemand die verslaafd is aan tabak, en die rust noch duur heeft en voortdurend zijn hand in zijn zak steekt om de tabaksdoos te pakken die men hem heeft afgenomen. F1740 p319
Ik ga niet zover dat ik ook de exacte wetenschappen wil beoefenen, want de schone letteren zijn te allen tijde nuttig, maar met alle wiskunde van de wereld ben je vaak nog een sufferd als je niets anders weet. F1749 p568
Geschiedenis
Voor een goede geschiedschrijving moet je in een vrij land wonen. V1737 p76
…hoe moeilijk het is om eigentijdse geschiedenis te schrijven. Al degenen die ooggetuigen zijn geweest van dezelfde gebeurtenissen hebben die met andere ogen bekeken; de getuigen spreken elkaar tegen. V1737 p78
Had men ooit kunnen denken, waarde Voltaire, dat een kind van de muzen bestemd zou zijn om, samen met een stuk of twaalf zwaar krankzinnigen die belangrijke politici worden genoemd, het grote rad van de gebeurtenissen in Europa te laten draaien? F1742 p451
Eigenliefde en domheid
Vergissen is ons mens’lijk lot!
Een kleinigheid verblindt ons vaak.
De wijze evenals de zot
Ziet ’t eigen werk dan met genot,
Want eigendunk bepaalt zijn smaak.
F1738 p151
Eigenliefde en zelfgenoegzaamheid, die wrede heersers over de ziel die zij met hun vleierij vergiftigen… F1736 p27
…dat hoogmoed het toppunt van domheid is… F1737 p84
In plaats van redenen op te geven beperkt hij zich tot een scheldkanonnade, een zwakke, grove methode die wel bewijst dat hij niets beters te vertellen had. F1736 p35
De gewone man zoekt nooit iets uit, maar hij praat wel graag na wat anderen hebben gezegd, vooral als het gaat om iemand van gewicht. F1738 p185
Hoe verschillend worden de dingen niet bekeken! En hoe verschillend wordt er geoordeeld! De mensen veroordelen ’s avonds wat ze ’s morgen nog hadden goedgekeurd. Dezelfde zon die ze bij haar opkomst zo heerlijk vonden, zijn ze bij haar ondergang zat. En zo komt het dat er reputaties worden gevestigd, tenietgedaan en dan toch weer hersteld; en wij zijn dwaas genoeg om ons hele leven in de weer te zijn voor onze reputatie. Hoe is het toch mogelijk dat men nog steeds niet doorheeft dat het vals geld is, terwijl men er toch al zo veel ervaring mee heeft! F1742 p456
En ziedaar nu juist d’ironie:
Elkeen vindt zichzelf een genie;
De zot vindt zich een hele piet
En van ’s ochtends tot ’s avonds ziet
Hij zijn domheid voor slimheid aan;
De ijdeltuit ziet in zijn waan
Voor zijn spiegel een meester staan;
De dikke doctor die prat gaat
Op zijn stomme veelweterij,
Prijst zich gelukkig en hij blaat
Dat hij de hemel dankt, dolblij
Dat hij voor bolleboos doorgaat.
F1743 p520
Als een oplichter van plan is de mensen te bedriegen, vindt hij altijd wel slachtoffers. Dwaling is de mens eigen, verkeerde ideeën komen als het ware vanzelf in hem op; en alleen door zich enorm in te spannen kan hij een paar waarheden ontdekken. F1771 p832
Als je alle vooroordelen waardoor de wereld wordt geregeerd op een rijtje zette, zou de lijst daarvan een dik boekdeel vullen. Laten wij ons ertoe beperken die vooroordelen te bestrijden die de maatschappij schaden, en laten we geen dwalingen uit de weg ruimen die zowel nuttig als aangenaam zijn. F1773 p864
Gezondheid
Welke god ons ook inspireert,
Zonder gezondheid baat het niet,
Want als het lichaam iets mankeert,
Blijft ook de geest niet ongedeerd
En als ‘n vogel in ‘n kooi zwijgt zijn lied. F1740 p311
Zuurkijkende hypochonders,
Door de medici verwezen
Naar de baden: iets bijzonders
Waar nooit iemand is genezen,
Voltaire ’t ware medicijn is,
Want, heus, zijn grappen en zijn grijns
Zijn beter dan de chirurgijns,
Zelfs Hippocrates had ’t soms mis,
Terwijl Voltaire doeltreffend is.
F1743 p499
Laat de speenslagader niet meer
De rust verstoren van mijn heer,
Zodat, in nette stijl gesteld,
Ik zeggen kan: God zij geloofd,
De anus van mijn grote held
Is even helder als zijn hoofd.
V1751 p634
Ouderdom
‘k Heb het druk met nietigheden
En de tijd die komt en die gaat,
Vlucht reeds heen met reuzenschreden.
’t Ouder worden maakt inderdaad
Dat het vuur der jeugd mij verlaat,
Waar ‘k als kind mee heb gestreden
En dat nu, vrees ik, doven gaat.
F1740 p 305-306
…wat La Fontaine op mijn leeftijd [56 jaar] over de vrouwen zei: ‘Ik bezorg hun niet veel plezier, maar ik beleef nog altijd heel veel plezier aan hen.’ V1750 p613
Wat ons betreft, ons geloof belooft ons dat we linea recta naar het paradijs gaan. Wees echter niet te snel met die reis, één vogel hier beneden is beter dan tien vogels in het hiernamaals. F1770 p813
De akker waar de oogst op stond,
Is nu nog slechts bevroren grond,
De boom is zijn bladeren kwijt,
Verdwenen is het bloemtapijt.
Zo moet ook de mens ervaren
Hoe de tijd zijn lijf ondermijnt.
Een dwaas in zijn jonge jaren,
Maar wijs geworden op het eind,
Moest hij door kwalen en verdriet
Sterven en verdwijnen in ’t niet.
F1777 p997
Holland
Een volk dat vrolijk handel drijft,
In een troosteloos land verblijft,
Vaak zijn leven slijt in een boot,
Lucht verkoopt aan elke malloot
En zich bewijst als speculant;
De boekverkoper slijt aan zijn klant
Graag zaken die hij zelf niet snapt,
Als in de kerk de predikant;
Daar hij uit vele vaatjes tapt,
Stuurt hij per post in Duitsland rond
Karrenvrachten slechte romans,
Het werk van luie charlatans,
Die hij in Frankrijk ruimschoots vond.
V1740 p355
VARIA
We zijn geboren met een hart dat vervuld hoort te zijn van hartstochten die we moeten bevredigen zonder dat zij over ons gaan heersen. V1737 p67
Een oprechte vriend zegt onaangename, maar heilzame waarheden. F1737 p68
Wat heeft iemand die scheel kijkt eraan te worden geroemd omdat hij zo goed ziet? Daar ziet hij niet beter door. F1737 p68
Ik denk dat de plechtige beloften van ministers en van minnaars zo ongeveer evenveel waard zijn. F1738 p198
Ik denk dat God ezels, Dorische zuilen en mij geschapen heeft om de lasten te dragen van deze wereld, waarin zo veel andere wezens geschapen zijn om diezelfde wereld te verfraaien en te genieten van haar voortbrengselen. F1742 p450
De mensen bevinden zich op aarde zelden op de plaats die ze zouden hebben uitgekozen; hun geboorte of een ander toeval beslist over hun positie; daarom zijn er zo veel slechte schoenmakers, priesters, ministers en vorsten. F1749 p552
De wereld is toch in feite toneel van slechte makelij. F1741 p 444
Je hoeft maar een blik op de wereld te slaan en de helft van je leven lach je en de andere helft huiver je. V1767 p775
Het lijkt mij buitengewoon belachelijk om je te laten zalven voor je naar het hiernamaals vertrekt, zoals je de as van je rijtuig laat smeren voor je op reis gaat. V1771 p827