VARIA 1

Varia 1


Diepzinnig gevaar

Twee duifjes 

Jong geleerd

Streepjeshumor

Boekbandschilderij



Diepzinnig gevaar


De Franse schilder en illustrator Eugène Lami liet zich inspireren door de Londense caricaturen van Thomas Rowlandson om het leven in de Parijse salons te bespotten. Uit zijn bundel Les Contretems en Caricatures (Paris, Gide fils, 1824) komt deze prent: ‘Les dangers d’une méditation trop profonde’. 

Uit de serie Musée Grotesque (Paris, Aaron Martinet, 1814-1829) komt onderstaande karikatuur: ‘Premier effet d'une édition compacte ou mort prématurée d'un apprenti philosophe du 19me siècle’. Het doet me denken aan de gevaren die bibliomanen kunnen lopen wanneer hun boekenkast het dreigt te begeven. Zie Bibliomanie.

Twee duifjes

Toen ik deze prent Les deux Pigeons op een veiling zag, vroeg ik me af waar die tweede duif zit. Misschien wacht ze ergens verdoken? Opzoeking bracht me bij een Franse fabel waarin twee duiven een praatje maken over de amoureuze correspondentie die ze moeten vervoeren. Een van die liefdesbrieven wordt op deze prent geschreven en duidelijk ‘van harte’ zo toont ons de linkerhand op haar boezem. 

 

Antoine Houdar de La Motte, Fables Nouvelles (Paris, Grégoire Dupuis, 1719; p 147, gravure van Nicolas Henry Tardieu naar ontwerp van Charles Antoine Coypel)

Jong geleerd


Aan de uit Luik afkomstige Franse etser Gilles Demarteau wordt de uitvinding van de krijtachtige manier van graveren toegeschreven. Deze techniek wordt mooi geïllustreerd in deze reeks ‘kinderlijke’ kunsten (rond 1770) naar een ontwerp van Jean-François Clermont: Le poète, Le musicien, Le peintre & Le sculpteur.


Over andere ‘kinderlijke’ varia lees: Cupido / Jonge boekenwurm / Kinderboek / Kinderspel / Nederlands Indië / Vuilbekken / Kindermondjes 

Streepjeshumor

Tot heeren maken kan, hoe lomp, hoe ongeacht,

En als een paddestoel doen groeijen in een nacht

Die genen, welker naem men naeuwlyx hoorde noemen

Nog kort te voren, en veel minder kunnen roemen

Van hun verstant - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -

- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -

- - - - - - - - - - - hier staet de Pers en Drukker stil,

Om dat de Schryver hem de rest niet geven wil.

In heel wat oude teksten komen wel vaak weglatingstekens --- of *** voor met name wanneer er ‘vuile’ of ‘aanstootgevende’ uitdrukkingen door de auteur of uitgever gecensureerd worden. In bovenstaand fragment heeft het een humoristisch effect: de drukker kan even niet verder omdat de auteur hem geen tekst meer wil aanleveren! Onder het pseudoniem Emilius Elmeguidi (anagram van Guilielmus de Meii) zorgde de Rotterdamse regent Willem de Mey (1658-1709) voor enkele vertalingen van de satiren van Juvenalis. In zijn versie van het zevende schimpdicht komt dit grappige zetwerk voor, een apart staaltje van dichterlijke vrijheid dat in andere vertalingen en in de originele Latijnse tekst ontbreekt. Voor zover ik kan nagaan is dit het vroegste Nederlandse voorbeeld van ‘sterniaanse humor’. In The Life and Opinions of Tristram Shandy, Gentleman (1759-67) veroorloofde Laurence Sterne zich meerdere  typografische vrijheden en verrassingen waaronder blanco bladzijden met het verzoek zelf de tekst aan te vullen. Dit grafisch spel kreeg daarna veel navolging, maar Willem de Mey komt de eer van de originaliteit toe.

 

Emilius Elmeguidi (Willem de Mey), ‘Het zevende schimpdicht van D.J. Juvenalis’ in Alle de schimpdichten van Decius Junius Juvenalis, en A. Persius Flaccus, door verscheide dichteren in Nederduitse vaarzen overgebracht (Haarlem, Wilhelmus van Kessel, 1709) p 133-134

Zie ook ‘Naakte drempeldichten

Boekbandschilderij


De platten van de dichtbundel, The Remains of H. K. White of Nottingham (1819), werden in aquarel geschilderd met scènes van Londen. Beschilderde boekbanden zijn vrij zeldzaam (zie Mirjan Foot, Pictorial Bookbindings, London, 1986). Op het omslag van dit boek valt me een bibliofiel detail op: in een winkelstraat staat een groepje te kijken bij de etalage van boek/prentenhandel ‘Joseph’. Rond die tijd had een zekere Joseph Joseph een winkel in Bedford Street, Covent Garden, maar het was een ‘pencil maker and stationer’, geen boekhandelaar. De bekendste boekhandelaar en uitgever Joseph Johnson (1738-1809) had zijn zaak in de schaduw van St. Paul’s Cathedral en was tien jaar daarvoor overleden. Verder opzoekwerk bracht me bij boekhandel E. Joseph, die zat echter op de hoek van Charing Cross Road en werd pas in 1885 opgericht! Dus is deze ‘Joseph’ wellicht een fictieve zaak. Niettemin blijft deze boekband een bibliofiel curiosum.

Zie Boekbanddandy