Democritus minor
‘Genaaid, gebonden & in leer’: het klinkt kinky maar slaat op een tentoonstelling in het Antwerpse Letterenhuis over luxe-edities van het werk van Tom Lanoye die door de NRC (30 januari 2003) als ‘biblioseksueel’ omschreven wordt. In een lezing Forever Athenaeum! (1 oktober 2016) omschreef diezelfde Lanoye zijn idool Gerrit Komrij als “een biblioseksueel pur sang”. En dan is er nog de bezieler van boekhandel en uitgeverij Athenaeum, Johan Polak, die zichzelf “liever biblioseksueel dan uitgever of boekhandelaar” noemde.[1] Toeval dat het hier om drie notoire homoseksuelen gaat?[2] Geprikkeld ging ik op zoek naar definities of verklaringen. Bij Peter Buwalda lees ik: “Weet u trouwens wat een biblioseksueel is? Nee? Dat is een meneer – het zijn meestal mannen – die met het leeslint om z'n ballen zijn lul tussen Oorlog en vrede legt”.[3] Oei, ben ik dan toch in de biblioporno beland? Mijmerend over het verschil tussen pedofilie en pedoseksualiteit vroeg journalist Christophe Vekeman zich af hoe de bibliofiel zich onderscheidt van de biblioseksueel: “Ging de biblioseksueel zich lijfelijk te buiten aan boeken? En hoe ging dat dan in zijn werk? Rukte hij de pagina’s uit een roman zoals een amoureuze wildebras geen tijd heeft voor ontknoping en zijn teerbeminde schattebout bijgevolg de jurk kordaat van de romp scheurt? Zette hij in uitzinnigheid zijn tanden in een boek, liet hij zijn tong glijden over de rug ervan, zoog hij soms dol van drift aan fraai gevouwen ezelsoren?”.[4]
[1] Luc van Peteghem, ‘Het verschil tussen biblioseksualiteit’’ in Naamloze Vennootschap Lanoye (Prometheus 1998, p 57-69). Koen Hilberdink, J.B.W.P. Het leven van Johan Polak (Amsterdam, G.A. van Oorschot, 2017).
[3] Peter Buwalda, Suzy vindt van niet (2014).
[4] De Standaard 21 augustus 2021.
Opluchting: tot dergelijk ontremd gedrag heeft mijn boekenlust nog niet geleid. Toch deel ik met vele bibliofielen een bijzonder sensueel genot als een boek niet alleen een lust voor het oog is maar ook heerlijk ruikt en je tastzin prikkelt bij het teder aaien van de lederen band of het ritselen door de glimmende bladen. Dergelijke biblio-sensualiteit kent de e-reader niet! De droogtechnische Engelse term – zonder onderscheid tussen het elektronisch ding en zijn gebruiker – bewijst het a-sensuele karakter ervan. Afgezien van de inhoud van de lectuur verschaft het e-lezen geen sensueel, laat staan erotisch genot. Wie de boekenliefde van Boudewijn Büch kent beseft dat hij zo’n e-book met enige walging ter hand zou nemen. Maar was hij zelf een biblioseksueel? In een column in Penthouse omschreef hij biblioseksualiteit als “seksuele opwinding die veroorzaakt wordt door boeken zelf, niet door de inhoud”.[1] Opgewonden raakte hij zeker in gezelschap van boeken maar niet seksueel al beschreef hij de veelvuldige vormen van ‘gestoorde omgang met het boek’. Zelf verwees hij naar de ‘fictieve stoornis’ in de roman Bibliosexuality van Clive Sinclair.[2] Als je googlet kom je die Sinclair wel vaker tegen en zijn fictieve neurose: “Bibliosexuality is the desire for an unnatural relationship with a book”. Met zo’n omschrijving schiet ik echter niet op, want wat noemen we ‘onnatuurlijk’?!
[1] Eva Rovers, Boud – Het verzameld leven van Boudewijn Büch (Amsterdam, Prometheus, 2017) p 306.
[2] Boudewijn Büch, Boekenpest (Amsterdam, Arbeiderspers, 1988) p 147; Clive Sinclair, Bibliosexuality: A Novel (London, Allison & Busby, 1973).
Surfend op het internet – een soms opwindende bezigheid – vond ik volgende grappige definities van biblioseksueel:
Droog encyclopedisch wordt ‘bibliosexual’ gedefinieerd als:
Laten we deze laatste omschrijving als de enige juiste beschouwen, want volgens mijn geruststellende zelfdiagnose typeren de overige drie (‘pervers’ of niet) gewoon de bibliofiel of ‘slachtoffer’ van boekenhartstocht …
Appendix:
Zie ook Biblio-erotica