Democritus minor
Op de klassieke vraag welke boeken hij mee zou willen op een verlaten eiland antwoordde George Bernard Shaw dat hij blanco boeken verkoos. In het door mij gelukkig herontdekte Verzonken boeken van Gerrit Komrij staat in het deel over het ‘boekenkerkhof’ volgende passage over een destijds beroemde Leidse hoogleraar geneeskunde:
Toen Boerhaave in 1738 stierf bevond zich onder zijn nalatenschap één exemplaar van een door hem geschreven, verzegeld boek met de titel De enigste en diepste geheimen van de geneeskunst. Het boek werd voor twintigduizend dollar […] op een veiling verkocht en toen de koper het opende merkte hij dat alle pagina's, behalve de titelpagina, blanco waren. Op de titelpagina stond, met de hand geschreven, het volgende advies: ‘Houd uw hoofd koel, uw voeten warm, en u zult de beste dokter tot de bedelstaf brengen.’ Blanco boeken zijn er de eeuwen door geweest, met titels als Het Boek van Niets en Herinneringen van een lijder aan geheugenverlies. Onlangs zag ik in een boekhandel een werkje Was spricht gegen Homosexualität? dat geheel uit witte pagina's bestond. De achterflap vermeldde nog fijntjes: ‘derde, geheel herziene en uitgebreide druk.’
Het verhaal van Boerhaave’s boek mag dan verzonnen zijn (dat bespreek ik verderop), ongewild daagt Komrij me hier uit om nog andere titels van blanco boeken te vinden of te verzinnen. Vooraf wel de waarschuwing: “Je kunt een blanco boek publiceren, slechts 250 mensen zullen het lezen en denken dat het de nieuwste rage is. Goede boeken worden niet gelézen, er wordt over gepráát. Want goede boeken lézen is veel te vermoeiend”.[1]
[1] Kentering 14, 1974; zie ook Jan Van Herreweghe, Dode letters: over de oneindige bibliotheek, alleslezers, niet-lezers, ongelezen boeken, onleesbare boeken, net niet… (De Gebeten Hond, 2017).
De grap van de blanco boeken heeft haar oorsprong in de 18de eeuw. In de humoristische reeks over The Life and Opinions of Tristram Shandy, Gentleman (1759-67) veroorloofde Laurence Sterne zich een aantal typografische vrijheden en verrassingen zoals, naast een geheel zwarte en een gemarmerde pagina, een volledig blanco bladzijde. Sterne wilde daarmee de lezer direct betrekken in het verhaal: het witte blad nodigde uit om te fantaseren in plaats van de auteur.[1] Heeft dit boek tot inspiratie gediend voor Charles Haddon Spurgeon? Eind 19de eeuw lanceerde deze Engelse predikant het Worldless Book waarin enkele gekleurde bladen symbool staan voor fundamentele christelijke principes.
Wie diepgaand de stilte wil ontleden kan niet anders dan zwijgen, moet de Amerikaan Elbert Hubbard gedacht hebben: zijn Essay on Silence (1905) bleef dan ook leeg en stil. De schrijver bestempelde het als zijn beste werk en het werd geadverteerd als het enige boek dat in gelijk welke vertaling niets van zijn originaliteit verliest. Het werd echter geplagieerd in 1965 met Célébration du silence, al schreef de auteur Robert Morel er een kleine gebruiksaanwijzing bij.
Komrij’s verwijzing naar de memoires van een schrijver met geheugenverlies slaat niet op de Franse componist Erik Satie die in 1912 enkele absurde artikelen schreef getiteld Mémoires d'un amnésique (1912). Er verschenen wel meerdere boeken met dit soort titel, maar geen blanco behalve dat van de Luikenaar Marc Koch die de uitgever van The Nothing Book beschuldigde van plagiaat, waarop deze zich verdedigde dat blanco inhoud tot het publiek domein behoort…[2]
[2] Heel blanco is het boek van Koch niet want het begint met «Je suis né le... non, décidément, je ne me souviens de rien...»: Les mémoires d'un amnésique (Sclessin, Editions du Souvenir, 1972); er verscheen zelfs een 8ste editie ‘revue et corrigée’ (Grivegnée, Noir Dessin Production, 1999).
Een rechtszaak was trouwens overbodig want The Nothing Book: Wanna Make Something of It? was reeds een paar jaar daarvoor, in 1970, verschenen. Het kreeg in de Amerikaanse pers een paar bijzondere boekbesprekingen: een krant publiceerde een recensie van enkele lege regels; volgens een andere krant was er niks aan toe te voegen, en een derde noemde het een ‘diepzinnig meesterwerk van niks’. Het boek werd een groot succes en er volgde zelfs een ‘vernieuwde versie’ met een opvallende sticker: ‘500.000 copies sold’!
In 2011, bij de Amerikaanse verkiezingen, ontstond een rage van politieke humor met ‘blank books’.[1] Zo schreef financieel analyst Jimmy Moncrief Everything Obama Knows About The Economy: na de titel volgen 150 witte pagina’s. Van dit soort zijn er verschillende gemaakt, meer bepaald door een gespecialiseerde uitgeverij, Blankety Blank Publishing, die echter na drie jaar de (financieel blanco) boeken moest neerleggen.
Misschien heeft het voorgaande ook verband met de eigenaardige uitdrukking van het ‘witboek’ (white paper), een document dat volgens Wikipedia beschrijft hoe overheidsbeleid, een technologie, en/of product een specifiek probleem oplost. Als het boek dus per definitie wit blijft, weten we hoe die oplossingen er uitzien…
Bewust witte bladen in een boek is een vaak gebruikt procedé maar het grappigst is de cartoonist Andy Griffiths, die zijn boek Just Stupid! begint met de mededeling: “Dit zou een blanco blad zijn als ik hier niet zou vertellen dat het een blanco blad zou zijn als ik…” enz. Een soortgelijke paradox – of is het een contradictio in terminis? – wordt het wanneer op een blad gedrukt staat: deze pagina is bewust wit gehouden![2]
[1] ‘Blank pages are the latest trend in political humor’ in Huffpost (21 dec 2011).
[2] Zie ‘intentionally blank page’ op Wikipedia. Gerrit Komrij, ‘Het witte boek’ in Halfgod verzamelaar (Amsterdam, De Bezige Bij, 2012 p 59)
Van het met zeven kogelgaten doorboorde blanco boek Point blank (2004) van de Zuid-Afrikaanse kunstenaar Kendell Geers zijn officieel 1000 copies gemaakt. Daarmee is het een gezocht kunstobject geworden waarvan de titel een heel ‘aparte’ veelgelaagde inhoud heeft: ‘point blank’ betekent in feite ‘op de man af’, in dit geval dus met de ‘blanke’ als doelwit!
Na jaren onderzoek kon professor Sheridan Simove het denken van de man eindelijk helemaal doorgronden om te komen tot een schokkende waarheid: What Every Man Thinks About Apart From Sex (2011) toonde één grote leegte maar werd een bestseller! Toch heeft elke waarheid zijn uitzondering en dus voor die enkele man die nog nadenken kan is het volgende geen grapje: de Canadese literatuurprofessor Tanka G. Tremblay had een hele verzameling ‘lege’ boeken en schreef er een echt geleerd werk over, Esthétiques du livre vide.[1]
Tot slot mijn persoonlijke suggestie: Het ultieme black-out boek, of hoe een boek heel blank wordt als de auteur in een zwart gat valt. Het doet me denken aan een grap in een vakblad voor psychotherapeuten: het publiceerde een ‘gevalsstudie van een mislukte behandeling van schrijfkramp’, waarbij de auteur duidelijk een ervaringsdeskundige was want na de titel bleef de rest van de bladzijde leeg.
[1] Dijon, Le Murmure, 2014.
Nu is mijn inspiratie ook op en gelukkig voor de ecologisten verspil ik hier geen blanco bladen. Misschien heb ik wel een lezer aangespoord een eigen blanco boek uit te brengen. Lord Byron zal het vergeven:
'Tis pleasant, sure, to see one's name in print;
A book's a book, although there's nothing in't.
Toch jammer dat dit geen boek is want dan kon ik besluiten met:
De Drucker heeft de rest vergeten,
Die U niet noodigh was te weten.(1)
1. Slot van 'Afrikaense brieven' in Willem Godschalck van Focquenbroch, Afrikaense Thalia (Amsterdam, 1678) p 162; elders volgde deze schrijver wel het gangbare gebruik om bij de druk overblijvende blanco pagina's te vullen met: 'Toe-Gift tot Bladt-Vullingh'.
Toen Boerhaave in 1738 stierf bevond zich onder zijn nalatenschap één exemplaar van een door hem geschreven, verzegeld boek met de titel De enigste en diepste geheimen van de geneeskunst. Het boek werd voor twintigduizend dollar […] op een veiling verkocht en toen de koper het opende merkte hij dat alle pagina's, behalve de titelpagina, blanco waren. Op de titelpagina stond, met de hand geschreven, het volgende advies: ‘Houd uw hoofd koel, uw voeten warm, en u zult de beste dokter tot de bedelstaf brengen.’
Dit verhaal haalde Gerrit Komrij bij Robert Hendrickson die het weer elders vond.[1] De anecdote ging een soort eigen leven leiden en na 250 jaar duikt ze nog regelmatig op. Zo vindt men het verhaal vrij recent nog kritiekloos bij de Franse filosoof Michel Onfray![2] Uiteraard bestaan er uiteenlopende en soms fantasierijke versies. Zo zou Boerhaave in zijn testament gestipuleerd hebben dat al zijn boeken vernietigd moesten worden behalve dat ene. Door tussenkomst van de Leidse universiteit werd zijn bibliotheek toch geveild met, in sommige verhalen, als laatste het fameuze boek, dat rijkelijk was ingebonden en verzegeld. In de versie van Komrij bracht het 20.000 dollar op maar elders vindt men 10.000 gulden of 10.000 gouddollar.[3] In een ander relaas werd het voor een ‘buitengewoon hoog’ bedrag verkocht aan een Engelse arts die naar Holland was gekomen om het boek tot elke prijs te kopen.[4] Een enkele keer staat beschreven hoe Boerhaave het bewuste boek op zijn sterfbed geklemd in zijn hand hield…[5] Een jaar na zijn dood werd Boerhaave’s bibliotheek inderdaad geveild maar het fameuze blanco boek staat niet in de catalogus.[6]
[1] Gerrit Komrij, Verzonken boeken (Amsterdam, Arbeiders pers, 1986) p 114-115. Robert Hendrickson, The Literary Life and Other Curiosities (New York, Viking, 1981) p 251-252.
[2] Michel Onfray, Contre-histoire de la philosophie: Les ultras des Lumières (Bernard Grasset, 2007) p 101.
[3] Jahrbuch des Nützlichen und Unterhaltenden, 1857 p 60; Robert LeRoy Ripley, New Believe it Or Not (Simon & Schuster, 1950) p 104.
[4] The Town and Country Magazine (1781) p 653.
[5] Emile Colombey, Les originaux de la dernière heure (Paris, 1862) p 36.
[6] Bibliotheca Boerhaaviana (Leiden, Luchtmans, 1739). Over de geschiedenis van zijn archief zie Luuc Kooijmans, De geest van Boerhaave (Amsterdam, Prometheus Bert Bakker, 2014).
Boerhaave werd in zijn tijd beschouwd als een ‘medisch orakel’ zodat ook veel van zijn citaten of spreuken wijd verspreid raakten. Hoewel hij zeker geïnspireerd werd door de geneeskundige aforismen van Hippocrates publiceerde hij niet zo’n bondige en puntige uitspraken. Ze zijn veelal het product van studenten (uit heel Europa) die destijds zijn colleges volgden en hun notities verspreid hebben.[1] Een paar honderd jaar later kan men van het geciteerde gezondheidsadvies allerlei varianten terugvinden.
Nederlandse varianten
Engelse varianten (publicaties tussen 1781 en 1860)
[1] Herman Boerhaave, Kortbondige spreuken wegens de ziektens (Amsterdam, 1741; facsimile uitgave onder redactie van G.A. Lindeboom; Alphen aan den Rijn, Stafleu,1979). Gerard van Swieten, Verklaaring der korte stellingen van Herman Boerhaave ... over de kennis en geneezing der ziektens (1758-1791).
Het verhaal van het blanco boek gaat vaak gepaard met een andere hardnekkige anecdote die Boerhaaves faam moet illustreren. Een Chinese vorst of Oosterse mandarijn stuurde een brief die bij hem terecht kwam ondanks de uiterst summiere adressering: ‘Aan de heer Boerhaave, geneesheer in Europa.’ Dat verhaal is inmiddels al lang ontzenuwd en berust op een misverstand.[1] Blijft er nog het mooie relaas van het witte boek dat mede door de spot met artsen erg populair werd. Waar komt deze ‘urban legend’ nu vandaan? Die vraag leidde me tot een vooral digitale speurtocht. In een Franse anecdotenbundel[2] wordt als bron ‘Alman.litt.1781’ genoemd, maar in de Almanach littéraire, ou étrennes d'Apollon kon ik niets vinden. Wel merkwaardig is het genoemde jaartal 1781, want de vroegste Engelse versies van het verhaal zijn ook toen gedateerd. The Town and Country Magazine (1781) publiceerde een ingezonden brief over kwakzalvers (ondertekend ‘No Physician’). Daarin vertelt de correspondent “an anecdote I have heard of the great Boerhaave”.[3]
In de reisgids voor de Nederlanden van de Amsterdamse uitgever Evert Maaskamp komt de anecdote voor, eerst in de Franse (1815) en daarna de Engelse versie (in deze laatste met een pittiger slot).[4] Een Engelse reisgids citeert uit een boek met een verslag over Leiden (‘a volume giving an account of Leyden’); de tekst wijkt echter sterk af van Maaskamps reisgids, dus gebruikte deze schrijver een andere bron die ik niet kon achterhalen.[5] De Franse versie van Maaskamp is bijna letterlijk dezelfde als in een encyclopedie van Panckoucke uit 1791, alleen voegt deze eraan toe: “C’est une plaisanterie dont Boerhaave n’est sûrement pas l’auteur.”[6] De vroegste Nederlandse versie vond ik in Een blik op Holland (1807): het is een bijna letterlijke vertaling van het stukje in Panckoucke’s encyclopedie (met uitzondering van diens slotopmerking).[7]
Men zegt, dat men in zijne Bibliotheek een groot boek vond, zeer fraai ingebonden, waar van hij verklaard had, dat het de schoonste geheimen der Geneeskunde behelsde. Men opende hetzelve, en vond, van de eerste bladzijde tot de laatste, niets dan schoon papier; alleen las men op het Titelblad: houd het hoofd koel, de voeten warm, en lach met alle Geneesheeren.
[1] Luuc Kooijmans, Het orakel, de man die de geneeskunde opnieuw uitvond: Herman Boerhaave 1669-1738 (Amsterdam, Balans, 2011) p 360.
[2] Edmond Guérard, Dictionnaire encyclopédique d'anecdotes modernes, anciennes, françaises et étrangéres (Paris, 1872) II p 78.
[3] The Town and Country Magazine 1781, p 653; deels overgenomen in The Hibernian Magazine or Compendium of Entertaining Knowledge, 1781 p 692.
[4] Le voyageur dans les Pays-Bas Unis (Amsterdam, Evert Maaskamp, 1815) p 312 “‘On prétend … et moquez-vous des médecins’’. The Travellers Guide Through the United Netherlands (1816) p 320: “It is said … and bid the faculty kiss your arse’’. Het stukje komt niet voor in Algemeen reisboek, door het Koningrijk der Nederlanden (1821).
[5] Zachariah Allen, The Practical Tourist, or, Sketches of the State of the Useful Arts, and of Society, Scenery, &c. &c. in Great-Britain, France and Holland (Boston, 1832) vol II p 211.
[6] Encyclopediana ou Dictionnaire encyclopédique des ana (Paris, Panckoucke, 1791) p 192. Buiten de slotbedenking komt dezelfde Franse tekst ook voor in Ephémérides politiques, littéraires et religieuses (Paris, 1812) p 241.
[7] Een blik op Holland, of Schildery van dat koningryk in 1806 (Amsterdam, J.S. van Esveldt-Holtrop, 1807) p 108.
Panckoucke (1791) karakteriseerde het verhaal als een ‘plaisanterie’ maar een halve eeuw later twijfelde een andere Fransman nog: ‘histoire vraie ou supposée’. Eind 19de eeuw werd de anecdote gerekend bij de ‘petites histoires’ en het fameuze boek gerangschikt bij de ‘livres bizarres’, dat zelfs een apart gedicht waardig was.[1]
[1] François Fertiault, Les Légendes du livre (Paris, 1886): “L’anecote du livre en blanc a couru, et a pris rang parmi les ‘on dit’ de la petite histoire” (p 200); gedicht op p 105.
Bladvulling
Een bladvulling wilt gij gaan schrijven,
Hier voor dit slecht gevulde blad?
Och, 'k zou het maar wit laten blijven!
Daar wordt genoeg papier beklad.
P.A. de Génestet (Complete gedichten, 1912)