Democritus minor
Toen hij in 1630 trouwde met de zestienjarige Helena Fourment, dochter van een bevriende stoffen- en tapijtenhandelaar, was Peter Paul Rubens 53 jaar. De pest had hem vier jaar weduwnaar gemaakt. Met de ‘mooiste vrouw van Antwerpen’ maakte hij nog tien gelukkige jaren mee. Zijn verliefdheid spat van de vele portretten van zijn eega en muze. Hij zou zijn huwelijksgeluk vereeuwigd hebben in een heel bijzonder schilderij: De Liefdestuin. Dit merkwaardige doek, bijna twee op drie meter, volledig eigenhandig geschilderd na heel wat voorstudies, bleef tot aan zijn dood in eigen bezit. Ruim vierhonderd jaar later, einde 2014, verhuisde het doek uit het Pradomuseum in Madrid als topstuk naar de tentoonstelling Sensatie en Sensualiteit – Rubens en zijn erfenis in de Brusselse Bozar. De catalogus noemt het “een ode aan de verliefdheid, het flirten en de Franse mode”. In Rubens’ boedelinventaris stond het geboekt als ‘Conversatie à la mode’. Een hoogst eigenaardige omschrijving voor een opvallend groot doek waar de meester zeer aan gehecht was. Hij hield het de hele tijd in zijn privécollectie maar maakte er achteraf een sterk gewijzigde kopie van: twee bij elkaar passende tekeningen dienden als model voor een dubbele houtsnede uitgevoerd door zijn medewerker Christoffel Jegher. Het tafereel van deze ‘commerciële’ versie toont dezelfde hoofse galanterie en gracieuze hofmakerij. Althans zo lijkt het, want voor de buitenwereld veranderde Rubens zowel het decor als de figuren. Pas na enkele grondige vergelijkingen valt het op: hij heeft een beeld volledig weggelaten! Een sleutelstuk zal later blijken, omdat die zelfcensuur me op een spoor heeft gebracht… Zo begint mijn 'studie' onder de titel:
Verdwaald in de liefdestuin
Het bekende geheim van Peter Paul Rubens
Rubens Liefdestuin
Verdwaald in de liefdestuin:
het bekende geheim van Peter Paul Rubens