Democritus minor
In mijn stukje over ‘Rijmelaars in overvloed’ verwees ik al naar het ‘Reçept om een Heldendicht te maaken’ in Verzaameling van ernstige en boertige mengelstoffen (1726). Inmiddels kwam ik dit recept elders tegen. Met uitzondering van inleiding en slot is de tekst volkomen identiek met die in het tweede deel van Vertelsel van de ton (1743).[1] Het gaat hier om een vervolg op een eerdere vertaling door Pieter le Clercq van A Tale of a Tub (1704) van Jonathan Swift. Op deze manier kwam ik erachter dat Le Clercq een van de anonieme medewerkers was van Verzaameling van ernstige en boertige mengelstoffen, die vaak wordt toegeschreven aan Pieter Merkman de Jonge. De redactie verantwoordde zich als volgt in de ‘Voorrede’ van het eerste deel:
“Moogelyk zal het eenigen vreemd dunken, dat wy achter ieder Hoofdstuk niet gemeld hebben uit wat Schryver het getrokken zy; maar zulks dacht ons onnoodig, en genoeg dat wy in onze Voorrede de Bronnen aanweezen, uit welke wy geschept hebben: naamlyk de Mizantrope, de Bagatelle, de Nieuwe Fransche Spectator, en de Reflexions Morales Satiriques & Comiques, of Zedelyke Schimpachtige en Boertige Bedenkingen: ook loopt 'er iets onder van den Hedendaagschen Mentor of Engelschen Gardiaan; dien wy moogelyk in ons tweede Stukje noch meer te baat zullen neemen, om 'er het uitgeleezenste uit te pikken en onzen Leezer mede te deelen: want de kleine spoed, die 'er met het vertaalen van den Engelschen Spectator gemaakt wordt, doet ons denken dat de Gardiaan noch voor eerst geene beurt zal krygen.” In het voorwoord van het tweede deel wordt ook de Engelsche Tatler als bron vermeld.
Hierdoor weten we dat de bundels ‘mengelstoffen’ het werk waren van een groepje rond Justus van Effen, de gangmaker van de Hollandsche Spectator. Ze bewonderden een Brits schrijverscollectief onder het pseudoniem Martinus Scriblerus, de zogenaamde auteur van The art of sinking in poetry waaruit Le Clercq ‘A receipt to make an epick poem’ gebruikte voor zijn ‘Recept om een heldendicht te maaken’. Het is geen letterlijke vertaling maar een eigen versie. Merkwaardig evenwel is dat deze ‘vertaling’ al in 1726 uitkwam terwijl het originele Engelse stuk pas in 1728 zou zijn uitgegeven![2] Ik sta hier dus echt voor een raadsel: heeft Pieter le Clercq (1693-1759), die zeer actief was als vertaler en historicus, de tekst in een pril stadium vóór de Engelse uitgave in handen gekregen?[3] Misschien zorgde Justus van Effen hiervoor. Die verbleef in 1715 een jaar in Engeland en ontdekte er Swifts werk. Hij keerde er nog terug in 1727. Maar die data geven ons geen houvast voor de prille vertaling van Le Clercq in 1726! Uiteindelijk vond ik de oplossing van mijn raadsel: ‘A receipt to make an epick poem’ was voorheen door Pope anoniem gepubliceerd in The Guardian (opvolger van The Spectator) van 10 juni 1713 en later toegevoegd aan The art of sinking in poetry. In 1730 verscheen van Le Clercq De Guardian of de Britsche zedenmeester waarin opnieuw het ‘Recept om een heldendicht te maaken’ opdook.
[1] Verzaameling van ernstige en boertige mengelstoffen, in dicht en ondicht. Tweede
deel (Amsterdam, Bathazar Lakeman 1726) p 181-198; zie Rijmverkopers
Vertelsel van de ton, behelsende het merg van alle kunsten en weetenschappen. Mitsgaders eenige keurige stukken… II. Deel (Utrecht, Arnoldus Lobedanius, 1743) p 95-104.
Vertelsel van de ton, behelzende het merg van alle kunsten en weetenschappen. Geschreven tot algemeen nut des menschelyken geslachts. Mitsgaders een verhaal van den Strydt der Boeken. In de boekzaal van St. James (Amsterdam, Voor Rekening van de Compagnie, 1735).
[2] ‘ΠΕΡΙ ΒΑΘΟΥΣ [Peri Bathous], or Of the Art of Sinking in Poetry’ by Martinus Scriblerus; de vermoedelijke auteur was Alexander Pope en dus niet Jonathan Swift als de vertaling voorstelt. Zie Pat Rogers, The Alexander Pope Encyclopedia (Greenwood Publishing, 2004) p 11: de tekst is gedateerd 1727 maar pas in 1728 verschenen!
[3] F.J.A. Jagtenberg, ‘Le Clercq en het vertelsel van de ton’ in Jonathan Swift in Nederland (1700-1800) - proefschrift Katholieke Universiteit Nijmegen (Deventer, Sub Rosa, 1989) p 144-154; Catharina H. Schoneveld, ‘Iets des nazaats waardig’ - De vertaalarbeid van Pieter le Clercq (1693-1759) in Documentatieblad werkgroep achttiende eeuw, 1992 p 217-256.