Democritus minor
De Japanse papiervouwkunst origami is eeuwen oud maar werd in het Westen pas bekend in de 19de eeuw. Toch heeft de papierproductie ook hier wellicht al vroeg aanleiding gegeven tot papiervouwen voor ontspanning, al zijn hiervan nauwelijks sporen terug te vinden. In de 16de eeuw werd melding gemaakt van papieren molentjes, zoals ook afgebeeld op het schilderij ‘Kinderspelen’ van Pieter Bruegel de Oude (1560).[1] Onder invloed van de Duitse pedagoog Friedrich Fröbel (1782-1852) werd het papiervouwen een onderdeel van het onderwijs voor jonge kinderen. Een Antwerpse dichter beschreef in 1807 als volgt het optreden van een papiervouwer die zijn kunsten op de markt vertoonde.[2]
[1] Elsje van der Ploeg, Papiervouwen: de geschiedenis van een cultuur (Tilburg, Helmond, 1991); Frank Flippo, ‘De geschiedenis van het papiervouwen: Van kraanvogels tot jaargetijden’ in Alledaagse Dingen, 1992, 2 p 19-21.
[2] Jan-Antoon-Frans Pauwels, Het nuttig en genoegelyk tyd-verdryf, of geestryke punt-dichten… Derde deel. Behelzende de boertige zin-greepen tot vermaek (Antwerpen, J.P. de Cort, 1807 p 182).
Straet-geval, of Papiere-wonder.
Een’ Poetsen-maeker op de Mert
Had ider-een te-saem' geroepen;
Maer om geen’ tyd meer te versnoepen,
Bragt hy een groot Papier te berd:
Hy maekte vieze kromme-sprongen;
Het wierd gevouwen, en gewrongen,
Nu was ’t een’ Wafel, dan een’ Pan;
Nu weer een Glas, dan weer een’ Kan:
Nu was ’t een’ Korf, dan weer een’ Mande,
En dan een Gaffel zonder tanden;
Nu eene Tafel, dan een’ Stoel;
Nu weer een’ Pyl, en dan een’ Doel:
Het wierd een’ Hals-band, of een’ Waeyer,
Het wierd een' Stok, het wierd een’ Draeyer,
Het wierd een’ Roomer, of een’ Fles;
Het wierd een' Vork, of 't wierd een Mes:
Het wierd een’ Mantel, of een Vendel;
Het wierd een Slot, met Sleutel, Grendel:
Het wierd een Kasjen, of een’ Doos;
Maer dit Papier bleef altyd loos....
Nu vraegt gy eyndelyk het eynde,
Dat ik niet wagtte; doch verscheynde:
Het wierd een’ Borz' (verstaet my wel)
En 't Geld was 't eynde van het Spel.