Democritus minor
De dood drukte de drukker in zijn graf,
Nadat hij met veel zweten,
Zijn lijf in druk had versleten,
Nu rust hij hier van alle druk geheel af.
(Koddige en ernstige opschriften van Hieronymus Sweerts)
L'Imperfection des femmes (1740) trok mijn aandacht, niet alleen omdat het een merkwaardig boek is ['de imperfecte vrouw' Varia 4] maar ook een bijzondere uitgever vermeldt: “Menage, Jean Trop-tôt-Marié, à l'Enseigne de la Bonne femme sans Tête” of “Huishouden, bij Jan Te-Vroeg-Gehuwd, in het Onderwijs van de Goede Vrouw zonder Hoofd”. Dat bracht me op het idee op zoek te gaan naar andere grappige uitgevers.
Fictieve en mystificerende drukkersnamen
Soms treft men op oude drukken impressa aan die bewust geconstrueerd zijn om de werkelijke plaats van uitgave en de ware identiteit van de drukker/uitgever te verbergen. Een voorbeeld: Tot Schaerbeek, by Uyl Asinus, gesworen Marottiquen drukker. Dit impressum bevat beide manieren om de waarheid te maskeren:
Een bekend voorbeeld van een fictieve uitgever is Pierre Marteau in Keulen, veel gebruikt door Nederlandse drukkers in de 17de eeuw, om te ontsnappen aan censuur of vervolging. Zie Marita Mathijsen, Boeken onder druk: censuur en pers-onvrijheid in Nederland sinds de boekdrukkunst (Amsterdam University Press, 2011); Adri Markus, ‘Anonieme indrukken’ in De boekenwereld, 2005, 22 p 171-186.
Fictieve drukkers
een grappige lijst fictieve drukkers
aanvullingen welkom: democritus.minor@gmail.com
De schim van Bocatius; of de geneesmeester der zwaarmoedigen verscheen anoniem in Keulen bij de Erven van J. Gaillard in 1785-86. Het gaat om een fictieve drukker gezien de ‘aanstootgevende’ inhoud, zoals ook een vroege vertaling van de ‘Decamarone’ (Aardige en vermakelyke historien van Bocatius, den Florentyner) zogenaamd uitgegeven te Keulen door Jacobus Gaillard (1732; tweede deel circa 1740); dezelfde uitgever staat vermeld bij De snaaksche Clement Marot op zyn praatstoel (circa 1750). Volgens Nederlandsche letterkunde: populaire prozaschrijvers der XVIIe en XVIIIe eeuw (Frederik Muller & Cie, 1893, p 15) betreft het ‘waarschijnlijk’ een Amsterdamse uitgever. Soms wordt gedacht aan een naamgenoot, al is dit zeker uit te sluiten: Johannes Gaillard, actief als ‘boekverkoper in de Veenestraat’ in Den Haag van 1762 tot 1790; in de veiling van zijn winkelvoorraad na zijn overlijden is dit boek niet vermeld (Catalogus van een fraaye verzameling van boeken… nagelaten door Johannes Gaillard, senior, boekverkoper in ’s Hage… 1791). Waarom het boek anoniem bij een fictieve drukker uitkwam kan men afleiden uit volgende recensies in Vaderlandsche Letter-oefeningen (1786 p 136 & 478 voor respectievelijk deel 1 en 2):
Almanachs klugten en Grappen van het laagste soort, op veele plaatzen de goede Zeden en den Godsdienst kwetzende, zyn de vornaamste middelen die deeze Geneesmeester tegen de Zwaarmoedigheid voorschryft. Wat schryft men niet om Geld?
Even geest- en zoutelooze boert, als wy in het eerste Deel deezes Prulschrifts vonden, is ons onder het doorbladeren van dit laf, beuzelachtig en voddig Boekje, onder 't oog gevallen: alles, 't geen nog aartig is, is uit Jan de Brune over genomen. Wy hoopen van harte, dat de Schim van Bocatius, hier mede, op houden zal met spooken: en dus beter, dan by het eerste Deel, voldoen aan zyn spreuk: Ik kom niet weerom.
In december 2021 verkocht het Duitse veilinghuis Zisska & Lacher een uniek handschrift: Proeve der doorzigtkunde, een vertaling van Essai de perspective (1711) van de Nederlandse filosoof, wiskundige en natuurkundige Willem Jacob ’s Gravesande. Aan deze wiskundige benadering van de perspectiefleer voegde de auteur een korte beschrijving toe van zijn draagbare versie van de ‘toverlantaarn’ of camera obscura voor gebruik in de tekenkunst. Het boek werd vertaald in het Engels (1724) en een anonieme ‘liefhebber van wiskundige wetenschappen’ zorgde rond die tijd voor een Nederlandse vertaling die evenwel nooit gedrukt werd. De vertaler had nochtans alle figuren mooi overgetekend (en bewees daarmee ook zijn vaardigheid in de doorzichtkunde) met concrete instructies voor de drukker. Maar die drukker werd niet gevonden, wellicht omdat het boek te theoretisch was en er reeds enkele praktijkboeken in het Nederlands op de markt waren.[1] Toch vond de ‘Stads-lector in de wis- en natuurkundige wetenschappen te Zwolle’ het de moeite waard om meer dan een eeuw later nog een eigen vertaling te laten verschijnen.[2] Blijkbaar verwachtte hij drukkapers op de kust want elk exemplaar werd gehandtekend!
[1] Gerard de Lairesse, Grondlegginge ter teekenkonst (1701), Dirk Bosboom, Perspectiva of doorzicht-kunde (1703) & Hendrik van Houten, Verhandelinge van de grontregelen der doorzigtkunde (1705).
[2] Beginselen der doorzigtkunde. Vrij vertaald uit het Fransch met bijvoegselen vermeerderd door H. van Blanken (Zwolle, W.E. Buitenweerd, 1837).