Olipodrigo betekent mengelmoes, allegaartje of hutsepot; komt van het Spaans ‘olla podrida’ = letterlijk verrotte pot, ‘rotzooi’ of ratjetoe van vlees en groenten; het Franse equivalent ‘potpourri’ verwijst eveneens naar een mengsel; ook ‘ratatouille’ krijgt die dubbele betekenis van gerecht en mengelmoes.

In 1724 publiceerde Jakob Schoolhouder een verzameling van 949 anecdoten, gezegden, aforismen, grapjes en versjes onder de titel Olipodrigo, en genees-middel, tegen de swaargeestigheyt.[1] In 1727 volgde een tweede deel[2] en daarna nog een paar herdrukken. Over de auteur vinden we niet direct biografische informatie, wel staan van hem enkele vertalingen vermeld in het Biographisch woordenboek der Nederlanden. Daarnaast zou hij de auteur zijn van Oeffenschoole der notarissen (1722-1727). Hoogst waarschijnlijk betreft het hier Jacob Pietersz. Schoolhouder, notaris in het Noord-Hollandse dorp De Rijp (1699-1728). Zijn voorwoord in de eerste druk van Oeffenschoole der beamptschryvers (Amsterdam, Wolffers, 1722) bevestigt dit: “Na dat ik ruym tien jaaren herwaarts, vry eenige werken, en werkjes, uyt meer dan eene spraake, 't zy met of zondermyn naam, in de onze overgezet, en dus veel meer dan XL vertaalde boek-deelen uytgegeeven hadde; oordeelde men, het al eens tyd te worden, om zelfs, ook iets van myn eyen maakzel aan den dag te brengen; en dat het ook wel kon gebeuren, dat men 't zelve niet ongunstig ontfing”.[3]

Hier volgt een selectie van de meest grappige of spitse ingrediënten uit deze literaire hutsepot onder het motto van de auteur zelf: “Lees het met vermaak, misbruik het niet ten kwade, maar gebruik het tot een eerlijke ontspanning nadat uw lichaam of verstand door veelvuldige bezigheden is afgemat.”[4]

[1] Zie bibliografie achteraan.

[2] Een vluchtige vergelijking toont dat van de eerste 200 anecdotes er meer dan 10 reeds in iets andere vorm in deel 1 voorkwamen (nr 14 werd zelfs binnen deel 2 herhaald bij nr 198)!

[3] De Oeffenschoole der beamptschryvers verscheen bij Jacobus Wolffers die ook het eerste deel van Olipodrigo uitgaf.

[4] De teksten zijn in moderner Nederlands overgezet en aangepast (veelal ingekort). Bij vele van de eerste 100 anecdoten geeft Schoolhouder een korte (vaak moraliserende) commentaar, wat hier is weggelaten. Niet overgenomen zijn de grappen die al elders op deze website te vinden zijn: Oude grappen.

(ON)TROUW

Vrijen

Wanneer Taubman[1] met de jongste van twee zusters vrijde, zei de vader: ‘Het is hier een gebruik dat men de oudste laat voorgaan’. Waarop Taubman antwoordde: ‘Gewoonlijk legt men toch de jongste kinderen eerder in bed’.

Schilderij

Een student had een schilder gezonden naar het huis van Taubman om een portret van diens vrouw te maken. Toen Taubman thuis kwam joeg hij de schilder met zijn gereedschap weg en zei: ‘Als de student nu de kopie krijgt dan kan hij ook zin krijgen in het origineel en dat staat mij niet aan!’

Vruchtbaar

Professor Schmidius kreeg op hoge ouderdom een kind dat hij Adam noemde. Toen Taubman dat hoorde zei hij: ‘Heer collega gij zijt wel van A begonnen maar zult niet tot Z geraken gezien uw leeftijd!’

Eerlijke vrouwen

Aan tafel over vrouwen sprekende zei Heer O dat er niet één eerlijke te vinden was. ‘Indien dit zo is’, zei Heer T, ‘is een van de twee de waarheid: ofwel dat gij een hoorndrager en een hoerezoon zijt, ofwel dat ge een grote leugen aan ons vertelt?’

Gebrek

Een man met één oog had ontdekt dat zijn bruid geen maagd meer was en schold haar uit. Deze zei daarop: ‘Ge wilt dat ik geen gebrek heb maar gij hebt zelf maar één oog’. ‘Ja, maar dat hebben mijn vijanden mij aangedaan’. ‘En het mijne dat hebben mijn vrienden gedaan’.

Wijzer

Iemand zei tot een vader dat hij zijn zoon niet zo snel moest uithuwen maar wachten tot hij wat wijzer was. Daarop antwoordde de vader: ‘Ge vergist u, want als mijn zoon wijs wordt zal hij nooit trouwen’.

Echo

Mijn vrouw is als de echo: ze wil altijd het laatste woord hebben.

Berouw

Een boer had zijn vrouw verschillende keren op ontrouw betrapt en ging zich bij zijn schoonvader hierover beklagen. ‘Laat ze maar haar gang gaan,’ zei deze, ‘ze zal op een dag wel berouw krijgen zoals haar moeder op ’t laatste ook had’.

Trouw

In de huwelijksnacht zegt een man tot zijn vrouw: ‘Als ge me voor het trouwen gegund had wat ik nu geniet dan zou ik u nooit gehuwd hebben’. ‘Ja dat wist ik’, zegt de vrouw, ‘ik was voorzichtiger geworden nadat ik al drie of vier maal zo bedrogen ben geweest.’

Hoe oud?

Cicero, aan tafel te gast, vroeg een juffrouw haar ouderdom en ze beweerde maar 40 jaar oud te zijn. Daarop kon een van de vrienden het niet nalaten hem in 't oor te fluisteren dat zij veel ouder was dan zij hen wilde wijsmaken. ‘Waarom geloof je haar niet,’ zei Cicero, ‘want ze heeft mij dit 10 jaar geleden reeds verzekerd.’

[1] Schoolhouder heeft veel overgenomen uit een postuum uitgegeven bundel van de Duitse taalkundige en dichter Friedrich Taubmann (1565-1613): Taubmaniana, oder, des sinnreichen Poetens Friederich Taubmanns nachdenckliches Leben, scharffsinnige Sprüche, kluge Hof- und schertzhaffte Studenten-Reden (Frankfurt, Johann Wilhelm Meyern, 1703). Een andere bron was wellicht: Estienne Tabourot, Apophtegmes du sieur Gaulard gentilhomme de la Franche-Comté Bourguignotte (Paris, Pierre des Hayes, 1619).

IN DE KERK

Stil in de kerk

Een priester zag dat een man tijdens de preek sliep en snurkte. Naast hem zaten twee vrouwen te praten, waarop de priester zei: ‘Vrouwtjes praat niet te luid want ge zoudt die man naast u wakker maken’.

Lange preek

Een predikant kondigde een preek aan in 22 delen waarop een boer de kerk verliet en zei: ‘Dan ga ik even naar huis mijn slaapmuts halen want dat wordt hier nachtwerk’.

Prediker

Een prediker moest voor een groep kardinalen een lofrede houden over Sint-Lucas maar verloor zodanig zijn geheugen dat hij alsmaar herhaalde: ‘De geneesheer Lucas groet u!’ Daarop gingen de kardinalen weg en zei een van hen: ‘Wij verzoeken u: groet hem ook van onzentwege’.

Beter

Na de preek zei iemand: ‘Hij deed het vorig jaar beter’. ‘Maar toen preekte hij niet’, zei een ander. ‘Dat weet ik wel’, zei de eerste, ‘en daarom deed hij het toen beter.’

Mis

Me dunkt de katholieke mis is wel een mis-lijk werk.

’t Bestaat in mis-doen, mis-spreken en mis-zingen.

En die daar komt hoort alleen maar misselijke dingen.

En aan ‘t einde komt men nog mistroostig uit de kerk.

VARIA

Veel drinken

Toen Taubman door zijn collega Schmidius berispt werd dat hij zo veel wijn dronk antwoordde hij: ‘Mijn heer collega spreekt voortdurend van mijn veel wijn drinken maar zwijgt over mijn grote dorst!’

Indien

Philippus van Macedonië schreef een ernstige brief aan de Lacedemoniërs: ‘Indien ik meester van uw plaatsen word zal ik alles verwoesten wat zich tegen mijn onderneming verzet; ik zal alles verbranden en uitroeien’. De Lacedemoniërs beantwoordden met een brief waarin alleen maar stond: ‘Indien, indien, indien…’

Zicht

Aan enkele geneesheeren werd gevraagd wat het beste voor het zicht was. De ene prees een bril aan en een andere wat anders. Toen zei een derde: ‘Voor de ogen is niets nuttigers dan de afgunst omdat deze teweegbrengt dat men de dingen van andere mensen veel groter en mooier ziet dan zij in werkelijkheid zijn’.

Beroemde arts

De vrouw van een geneesheer meende haar man niet beter te kunnen roemen dan door te zeggen hoeveel vooraanstaande personen in zijn armen gestorven waren. Maar hij antwoordde: ‘Het was veel beter geweest dat zij in mij armen gezond geworden waren’.

Afwezig

Een man wou zijn vriend bezoeken en dicht bij zijn huis zag hij diens hoofd uit het venster steken, maar de dochter zei dat haar vader weggegaan was. ‘Lieve kind, zeg dan aan uw vader dat hij de volgende keer bij het uitgaan zijn hoofd mee moet nemen’.

Ezel

Een man vraagt aan zijn buurman om even zijn ezel te lenen. ‘Die is niet thuis’, zegt de buurman, maar toen begintn de ezel te balken. ‘Hoezo?’, zegt de man, ‘de ezel is niet thuis en ik hoor hem daar’. ‘Wat nu nog’ antwoordt de buurman, ‘geloof je mijn ezel meer dan mij!’

Latijn

Een man berispte zijn zoon die te weinig Latijn studeerde en nu een jaar langer in dezelfde school moest blijven. ‘Daarvoor moet ik me toch niet schamen’, zei de zoon, ‘want mijn leraar Latijn zit daar al 20 jaar!’

Schaduw

Een boer zat onder een boom te dutten en een man schold hem uit dat hij zo lui was en niet waard om van de zon beschenen te worden. ‘Dat is waar’, zei de boer’, ‘daarom ben ik in de schaduw gaan zitten’.

Zadel

Jan vroeg aan zijn vriend: ‘Kunt ge wel op een zadel rijden?’. ‘Ja’, antwoordde hij. ‘Dat is goed’, zei Jan, ‘dan hebt ge geen paard nodig!’

Gek

Een voornaam heer vroeg aan een gek hoeveel manden men nodig had om een berg weg te dragen. ‘Als ge een mand hebt waarin de helft kan, dan hebben we er twee nodig’, zei de gek.

Olipodrigo bibliografie

Een mooie omschrijving van dit soort grappige hutsepot vond ik bij Gijsbert Tijsens, Apollo's marsdrager, veylende allerhande ... snel, punt, schimp, en mengel-digten (1717 p 2-3):

“Ik ben Apollo’s Marsdrager, dit moetje weten en wel verstaan.

De Koopmanschappen die ik in dezen mynen Mars heb gelaän,

Bestaan uyt Quikken en Quakken en Snaakse grollen.

Die by buyen, als erreten, uyt der Poëten herssenen komen rollen.

Het is een Olipodrigo, een Mengelsmoesje , en een Compost,

Die my wel een Bordeaux oxhooft, aan zweet, van verzamelen heeft gekost.”

Zoals vaker het geval ging later iemand met deze versjes lopen:  “Ik wil zeggen, en in het kort met klaarheid uytleggen. Dat dit is een Olipodrigo, een Rommelzootje, een Mengelmoesje en Compost, dat by buyen, als Erreten, uyt der Poëten herssenen is koomen rollen.” N.N. De geest van Jacob Campo Weyerman, of Nieuwe en aardige invallende gedachten (1754 p 2). Deze anonieme plagiator poogde ook te teren op de reputatie van de bekende satiricus Weyerman, die in zijn periodieken van tijd tot tijd een rubriek opnam waarin hij allerhande nieuwtjes samenvatte onder de titel ‘olipodrigo’.

Deel deze pagina